Hoorn

Spitten

Spitten; of juist niet!

De moestuin begint leeg te raken, het meeste is wel geoogst. Wat blijft zijn nog enkele koolsoorten (boeren-spruit en een enkel savooiekooltje), winterspinazie, veldsla, bietjes, knolselderij en prei.

Natuurlijk hebt u in september de knoflook en de knoflookprei geplant, voor de rest is het land leeg. Bij de biologische tuinder is de kale grond echter al weer bedekt  met een mulchlaag, compost of organische mest (zie laatste Groene Boekje).

Voor sommige mensen beginnen nu hun handen en schop te jeuken - er moet gespit worden voor de vorst invalt. Als u, uw grond laat vervuilen door allerlei ongewenste onkruiden en u liever zwarte aarde ziet, wordt het wel heel moeilijk om niets te doen.

Alleen als u , uw zelf voor de gek wil houden moet u gaan spitten. In bijna alle andere gevallen is het volstrekt overbodig en een onnodige belasting voor uw grond en rug. Spitten is hetzelfde als de vloer reinigen en het vuil onder het kleed vegen. U verbergt het probleem en ruimt alleen visueel een beetje op, door het probleem te verplaatsen.

Onze bodem is een reservoir van (onkruid)zaden, die rustig liggen te wachten op de ideale omstandigheden om te ontkiemen en te groeien.

In een Engels onderzoek van enkele jaren geleden heeft men 4000 m2  (tuin)grond onderzocht en de bovenste tien cm gezeefd en daarin de meest voorkomende zaden die men vond geteld.

Wat cijfers:

0,5 miljoen zaadjes varkensgras.

700.000 duizend zaadjes van het herderstasje,

1,3 miljoen zaadjes van het vogelmuur,

6,75 miljoen zaadjes straatgras.

Dit zijn  maar enkele resultaten van het onderzoek, verbazingwekkend is het niet, want planten kunnen gigantische hoeveelheden zaden per plant produceren.

1 plant ganzenvoet produceert 39.000 duizend zaden in een seizoen ,

1 plant straatgras 120.000 zaden,

1 plant weegbree 36.000 zaden,

1 koningskaars 220.000 zaden.

Al deze bekende planten zij n pioniersplanten en groeien bijzonder snel op een braak (gespit) stukje grond, waar ze geen concurrentie hebben van andere gewassen of een mulchlaag  en dat door u zelf gecreëerd. U geeft alle onkruidzaden een gespreid bedje, door de aarde mooi vrij en rul te maken. Omdat ze tevens geactiveerd worden door het spitten zullen ze massaal ontkiemen zodra de zon de aarde voldoende heeft opgewarmd en deze cyclus wordt ieder jaar herhaald.

Conclusie:

U bent het hele voorjaar en zomer bezig met het verwijderen van al dat ongemak.

Als u niet meer spit zal de zaadvoorraad in de bovenste laag, jaar op jaar minder worden. De meeste (80%) eenjarige onkruidzaden verdwijnen na het eerste jaar. De voorraad zaad wordt enkel aangevuld door inwaaiende zaden en die gewassen die u zelf in het zaad laat komen. Na enkel jaren zult u bemerken dat nog maar een enkel exemplaar de kop opsteekt. Het wordt dan een feest om af en toe een (schadelijk)onkruidje uit de door de mulch los geworden aarde te verwijderen.

Ik krijg ook nog regelmatig de opmerking van "maar ik zit op de klei" , dus ik moet wel spitten, maar als u ieder jaar voldoende organisch materiaal opbrengt, gecombineerd met een organische bemesting in het najaar,  komt het ook met de zwaarste grond prima in orde.

Het moet na de winter voldoende zijn als u het oppervlak licht losmaakt en de eventuele resten organisch materiaal licht inwerkt. Als u die bewerkingen ook nog doet op die dagen die volgens de dynamische kalender geschikt zijn  voor de gewassen die u op dat stukje wil telen, krijgen de onkruidzaden helemaal geen kans om u land(je) te kolonialiseren.

Bovengenoemde geld alleen nog maar voor de onkruiden, maar wat dacht u van het bodemleven.

Een gezonde aarde bestaat uit eveneens ontelbare vormen van levend organisme, die allen bijdragen aan het verwerken van het organisch materiaal, teneinde het geschikt (opneembaar) te m aken voor uw planten. De bodem is een ecosysteem, waarin alle levende organisme in een symbiose met elkaar samenleven. Veel van deze levende organisme, nematoden, geleedpotige, protozoa, bacteriën, schimmels en grotere dieren zoals mollen en vogels.

Het moge duidelijk zijn dat mechanische bewerkingen van de aarde, funest zijn voor de meeste levensvormen en het duurt weer jaren voordat het zich hersteld heeft.

Indien noodzakelijk, volstaat het losmaken van het bovenlaagje, zonder het bodemleven te verstoren. Ook bij het oogsten van uw producten, moet u de aarde zo weinig mogelijk verstoren en omkeren is met het oog op de zuurstof gebonden bacteriën (aerobe) uit den boze.

(met dank aan Frank Anijs)                      Simon Kranenburg