Hoorn

Meststoffen en mineralen

Aan het begin van de 19e eeuw werd NPK geïntroduceerd: Een kunstmatige meststof gemaakt van Stikstof ,(N), Nitrogenium, Fosfor (P), Phosfor, en Kalium (K). voor de boeren op dat moment een uitkomst om hun eenzijdig beteelde, uitgeputte akkers nieuw leven in te blazen. Bijna 200 jaar later lijkt het nog steeds zo, als we chemische industrie mogen geloven.

De drie cijfers op de zakken duiden de verhoudingen aan van de drie afzonderlijke meststoffen. Met deze drie chemische stoffen, in de juiste verhouding tot de lokale situatie (grondsoort, ligging, belasting, gewas), plus water, warmte en licht, zien de planten er redelijk gezond uit en leveren ze een maximale opbrengst.

Aldus de theorie van de Duitse chemicus Justig von Liebig (1803 - 1873) Hij beweerde dat  Stikstof, Fosfor en Kali de enige mineralen waren die mens en dier nodig hadden. Deze drie vond hij namelijk terug in de as na het verbranden van een grote hoeveelheid plantendelen.  Jaren later m.b.v. verbeterde apparatuur  kwam hij er achter dat er nog een hele reeks van andere mineralen achter waren gebleven. Uiteindelijk moest hij zijn eerste theorie totaal verwerpen, maar een machtige lobby van de chemie (waarvoor hij werkte) maakte hier, geen melding van. Als gevolg daarvan worden er tot vandaag de dag nog steeds grote hoeveelheden kunstmesten verkocht en over onze (cultuur) akkers gestort. Door deze eenzijdige bemesting (die alleen de plant voedt), worden de landbouwgronden al twee eeuwen uitgeput door o.a. verzuring en verzilting. Het hele scala van de andere mineralen verdwijnt eveneens uit de bodem (zuren, uitspoeling) en wordt derhalve ook niet aangevuld.

NPK mest levert grote lompe groentes en vruchten op, die door gebrek aan mineralen nogal smakeloos zijn. Bovendien verzwakt het gebruik van slechts drie chemische mineralen, de planten op de akkers, waardoor ze gevoeliger worden voor ziektes en plagen. De NPK is daarnaast zeer zuur, waardoor de pH balans (zuren/basen) van de aarde uit evenwicht wordt gebracht. Ook treed een aanzienlijke verzilting van de bodem op. De drie stoffen zijn verpakt in een zout en daardoor makkelijk oplosbaar in water, doordat de zoute residuen  achter blijven in de bodem komen ze ook weer in het grondwater.

Tekort aan essentiële sporenelementen:

Het vermogen om van de aarde om elementen te absorberen is bij neutrale of licht alkalische omstandigheden optimaal. Zure grond doodt in de grond aanwezige micro  schimmels. Het is juist de taak van deze stoffen om de mineralen om te zetten in voor de plant opneembare stoffen. Zonder deze organismes blijven de mineralen opgesloten en zijn ze niet opneembaar voor de planten. Planten groeien weliswaar, gestimuleerd door de kunstmest, maar ze bevatten een tekort aan essentiële sporenelementen. De sporenelementen worden toegankelijk/opneembaar gemaakt door de talrijke schimmels die normaal in de bodem zitten. Door het hoge kunstmestzout gehalte heeft een plant meer water nodig, welke hij door zijn diepere waterwortels opneemt. Doordat de plant daarbij voldoende voeding binnenhaalt (NPK), en het verminderde gebruik van de haarwortels, is het mineraal en sporengebrek, een logisch gevolg. Bij gebrek daaraan nemen ze wel zware, voor de gezondheid, schadelijke metalen op, bv, aluminium, lood, cadmium en kwik. Door de voedselketen krijgen we deze stoffen naar binnen. Ons lichaam houdt deze giftige mineralen, sporen van bestrijdingsmiddelen en de chemische afvalstoffen, die aan de kunstmest worden toegevoegd, vast, hetgeen op den duur de gezondheid bedreigen.

Kalk:

Boeren bestrijden zure grond met een kalkgift, met deze praktijk wordt Calcium en Magnesium aan de aarde toegevoegd, hetgeen de pH van de ondergrond veranderd (wordt lager). Maar tegelijkertijd worden daardoor Mangaan en andere sporen -elementen aan de grond onttrokken. Ook door het gebruik van pesticiden, wordt er Mangaan onttrokken. Deze bestrijdingsmiddelen inactiveren bepaalde enzymen die de opname van Mangaan en andere elementen voor de planten mogelijk maken.

Moderne "hybride" granen smaken minder dan de oorspronkelijke soorten. Ze zijn bovendien zwak en zijn afhankelijk (gemaakt) van chemicaliën en bestrijding -middelen, voor de bescherming tegen ziektes en plagen.

Meer dan vijf honderd insecten zijn inmiddels resistent tegen pesticiden.

In tegenstelling tot mensen, kunnen plantenbepaalde aminozuren, essentiële vetzuren en vitaminen, zelf aanmaken.

Geen enkel organisme kan mineralen produceren. Vitaminen, eiwitten, enzymen en aminozuren hebben mineralen nodig om hun taken in ons lichaam te vervullen.

Lijst van aanbevolen dagelijkse hoeveelheden mineralen:

Kalium 300-600 mg; Calcium 500 mg; Magnesium 200-400 mg; Zink 15-30 mg;

IJzer 10 mg; Koper 2-3 mg; Jodium 500 mcg; Selenium <200 mg; Chroom <100 mcg.  (mcg = microgram).

Mineralen:

Mens en dier hebben veel verschillende mineralen nodig. En als de cultuurgronden ze niet meer (kunnen) leveren, zitten ze ook niet meer in ons dagelijks voedsel. Magnesium, Chroom, Mangaan, Zink , IJzer en Selenium, die net zo belangrijk voor een goede gezondheid zijn als Stikstof, Fosfor en Kalium, ontbreken in sterkere  mate in onze voedselketen dan vitaminen. Veganisten en vegetariërs, die hoofdzakelijk plantaardig materiaal eten, krijgen wel voldoende vitaminen naar binnen, maar evengoed een tekort aan mineralen. Zelfs abnormale grote hoeveelheden plantaardig voedsel is niet voldoende om bepaalde ziektes, als gevolg van mineralen tekorten te voorkomen. Een te lage Selenium concentratie, is een risico factor voor zowel kankers als hartziektes.

Rond 1900 bestond tarwe voor 90% uit eiwit, tegenwoordig is dit 9%. Om de voedingstoffen van vroeger een sneetje brood naar binnen te krijgen moet men nu dus 10 sneetjes nuttigen. 

In 1960 bevatte 100 gram spinazie 158 milligram ijzer; inmiddels is dit gedaald naar minder dan 1 milligram.

Bloemkool en broccoli bevat t nu 50% minder vitaminen A en C dan in 1975.

Vitamine gehaltes van fruit zijn nagenoeg geminimaliseerd tot nul.

Nitosamines:

Kunstmeststoffen op basis van Stikstof (o.a. Kalksalpeter, Thomas slakkenmeel en kalkkamonsalpeter), kunnen planten ook nog op een andere manier beïnvloeden. De grote hoeveelheden stikstof die in de gangbare landbouw wordt gebruikt, beïnvloeden ook de eiwit kwaliteit van de plant. Maar een grote hoeveelheid stikstof in de aarde produceert ook andere problemen. Als de stikstofconcentratie groter is dan wat de plant nodig heeft voor de fotosynthese, dan wordt de rest opgeslagen in de vorm van nitraten. Als de nitraten in ons lichaam komen, kunnen deze tijdens de spijsvertering worden omgezet in kankerverwekkende nitosamines.

Kunstmeststoffen kunnen de nitosaminevorming ook nog op een andere manier bevorderen en wel door vorming van bacteriën op de planten. Deze bacteriën maken vervolgens de omzetting mogelijk van nitraat in nitriet, een voorloper van de nitosamines. Fungiciden op opgeslagen voedingsmiddelen reageren met de nitraten en vormen ook nitrosamines. Normaal gesproken beschermen de anti-oxidanten uit de voeding ons voor de schadelijke nitrosamines, bv, de vitamines C en A, maar ook het vitamine gehalte neemt sterk af in onze voedingsproducten.

Er komt langzaam een besef op gang onder onze voeding leveranciers, dat men de aarde moet remineraliseren met steenstof zoals lavameel of gruis, welke vele mineralen en sporenelementen bevat. Echter als men daarna gewoon doorgaat met alleen maar stikstofrijke bemesting toepassen, is dit ook een doodlopende weg en een vorm van symptoom bestrijding.

Laten we met z'n allen proberen  de aarde weer een beetje gezond te maken. Stop met vergiftigen en waar nodig herstel het natuurlijk evenwicht. Ga alleen nog maar organisch bemesten en remineraliseer waar nodig onze aarde.

Kunstmesten voeden de plant, maar als jij de aarde voedt, dan voedt de aarde jou.

Simon Kranenburg: